Lezing Stroomhuis Neerijnen

tekst lezing stroomhuis neerijnen Hans Venhuizen vrijdag 27 juni 2008

Zo’n twee jaar geleden gaven diverse overheden en andere betrokkenen in het Rivierengebied gevolg aan hun zorg dat door de grootschalige ruimtelijke ingrepen in de uiterwaarden de ruimtelijke kwaliteit, de herkenbaarheid en de eigenheid van het rivierenlandschap onder druk zouden komen te staan en schreven de prijsvraag Bakens aan het water uit.

Zoals u ook hier op de tentoonstelling kunt zien  leverde de prijsvraag een ‘rijke oogst’ aan invalshoeken op. Zo werden er onder andere typische elementen van het rivierenlandschap ‘gemarkeerd’ door monumentale toevoegingen of door ze juist tijdelijk te beschilderen. Er werden nieuwe plekken gemaakt met de aanleg van steigers en andere bijzondere bouwwerken en er werden evenementen voorgesteld.

Wat het meest opvalt aan de uiteindelijke prijswinnaar is dat deze uitgaat van bestaande bakens en deze zoals hij het zelf noemt als het ware ‘her-bakent’. Met zorgvuldige en subtiele toevoegingen wekt hij bestaande kenmerkende elementen in het rivierenlandschap, zoals steenfabrieken, opnieuw tot leven in een nieuwe en actuele context. Op deze manier kunnen ze zowel functioneel als voor de leesbaarheid van het landschap worden hergebruikt.

Wanneer we kijken naar de beroepen van de inzenders dan zien we een fraai scala aan cultuurbeoefenaren. De maker van het winnende bakenvoorstel is geen kunstenaar maar architect van beroep. Het onderwerp van de prijsvraag, betekenisverlening aan het cultuurlandschap, is ook iets waarvoor tegenwoordig een brede groep kunst en cultuur beoefenaren zich interesseert en zich in wil zetten. De vraag hoe je dit het beste doet, vanuit welke discipline, met welke aanpak, vanuit welke loyaliteit of intentie en met welk beoogd eindproduct, steekt regelmatig in discussies de kop op, maar valt niet eenduidig te beantwoorden.

Deze ambitie vraagt niet om één generieke aanpak, vraagt niet om één eenduidige formule waarmee betekenisverlening en cultuurlandschap met elkaar verbonden moeten worden. De brede waaier aan aanpakken en zienswijzen die voortdurend verder wordt ontwikkeld, maakt het juist mogelijk om voor specifieke situaties specifieke ontwerpen te maken. waardoor er meer nadruk komt te liggen op het stellen van de opdracht waarmee dat dat gebeurt.

Aan mij werd zo’n 5 maanden geleden de vraag gesteld om de realisatiemogelijkheden voor bakens aan het water te onderzoeken en te formuleren. En zo de opdracht voor nieuwe bakens te stellen. Heel kort iets over mijzelf. Ik studeerde ooit planologie in Nijmegen maar stapte over naar de arnhemse academie waar ik kunst in de openbare ruimte studeerde. Sinds een jaar of tien hou ik me vooral bezig met het initieren en organiseren van projecten binnen de culturele dimensie van de ruimtelijke ordening. Wat neerkomt op onderzoeken naar culturele fenomenen, organiseren van prijsvragen en participatieprocessen en ook kunst in de publieke ruimte.

Het vervolg aan Bakens aan het water kent feitelijk drie hoofdelementen. Ten eerste de veranderingen in het Rivierengebied als gevolg van de maatregelen rondom Ruimte voor de Rivier. Ten tweede de resultaten van de prijsvraag. En ten derde de vraag wat een baken eigenlijk is.   Er zijn meerdere mogelijkheden om die drie elementen aan elkaar te schakelen. Je kunt vanuit de locaties kijken, wat daar aan de hand is en wat daar voor mogelijkheden zich verscholen houden en daar vervolgens prijswinnaars of andere deelnemers aan verbinden.

Je kunt de prijsvraag zelf als uitgangspunt nemen en op zoek gaan locaties om winnaars en anderen te realiseren. Mijn benadering combineert feitelijk deze twee maar stuurt de zoektocht aan door het scherpstellen van de vraag wat een baken eigenlijk is. Binnen de criteria voor een baken ontstaan mogelijkheden voor realisatie in het gebied waar prijsvraagdeelnemers ingepast kunnen worden. Maar er ontstaan waarschijnlijk ook kansen voor bakens waar geen van de prijsvraagdeelnemers een voorstel voor heeft gemaakt. In dat geval wordt over de grenzen van de resultaten van de prijsvraag heen gekeken.    Ik ben momenteel halverwege met mijn opdracht dus kunt u datgene dat ik vandaag presenteer beschouwen als een tussenstand. Mijn definitieve voorstel kunt u in november van dit jaar verwachten. Ik neem u graag even mee op mijn zoektocht naar de toekomstige bakens aan het water.


  • Bij Rijkswaterstaat schat men in dat er in het gebied tussen Gorinchem en Nijmegen minstens 100 ruimtelijke projecten spelen. Het gaat dan veelal om dijkverleggingen, andere stroombevorderende maatregelen en natuurontwikkeling. Het projectbureau Waalweelde onderschrijft de inschatting en heeft de ontwikkelingen inmiddels aardig in kaart kunnen brengen. Waalweelde een samenwerking van provincie gemeenten en waterschap, streeft ernaar om de rivier niet alleen veiliger te maken, het hoofdstreven van Rijkswaterstaat, maar het gebied daardoor bovenal mooier te maken. Het projectbureau ziet binnen de lopende en komende projecten talloze mogelijkheden voor bakens, maar vraagt wel om een samenbindend plan daarvoor. De uiteindelijke definitie van een toekomstig baken gaat het mogelijk maken om het gebied preciezer te onderzoeken.
Dan iets over de regelgeving rond de rivieren. Tot drie jaar geleden zouden initiatieven zoals de bakens aan het water direct naar de prullenbak verwezen zijn door de vergunningenverleners van Rijkswaterstaat. Bouwen in de uiterwaarden was toen nog uitgesloten. Maar inmiddels heeft men binnen de beleidsregeling grote rivieren de mogelijkheden verruimd. Hier ziet u het schema waarmee u kunt nagaan of u kunt bouwen of niet. Weliswaar met een ruim scala aan voorwaarden, maar initiatieven in de uiterwaarden worden in ieder geval niet op voorhand afgewezen. Een kort overzicht: Van dijkkruin tot dijkkruin moeten alle initiatieven door Rijkswaterstaat vergund worden. Op hoofdlijnen komt het er op neer dat: • In het stroombed niets gebouwd mag worden • Op en rond de kribben bouwwerken mogelijk zijn mits ze het scheepvaartverkeer en de waterdoorstroming niet hinderen, iets wat al snel het geval zal zijn, en • In de uiterwaarden bouwwerken mogelijk zijn die de waterdoorstroming niet storen. Hierbij geldt dat hoe hoger de plek van het beoogde baken deste kansrijker.

Maar met een vergunning van Rijkswaterstaat zijn we er nog niet. Ingrepen op en rond de dijken moeten ook vergund worden door het Waterschap, Bovendien moet er een milieu en bodem toets worden verricht door Rijkswaterstaat en toetst het ministerie van LNV met de provincie de effecten op de flora en fauna aan het actuele beleid. De gemeente toetst een en ander aan het geldende bestemmingsplan en moet dat desnoods aanpassen. De gemeente moet tevens een bouwvergunning verstrekken en een en ander ook aan de veiligheidseisen toetsen. En dit alles kan natuurlijk pas plaatsvinden wanneer de eigenaar van de grond accoord is en er voldoende enthousiasme en financiering geregeld is via de regiegroep, kwaliteitsteam, Provincie, Welstand en andere betrokkenen. Zoals u ziet is de realisatie van bakens geen eenvoudige klus maar is ook zeker niet onmogelijk. Dat brengt me bij de vraag wat een baken eigenlijk is.

Voor de vergunningverlener van Rijkswaterstaat is dat helemaal geen vraag. Bakens zijn immers de groene en rode tekens die aangeven waar de vaargeul in de rivier precies loopt. Maar de algemene betekenis van het begrip baken gaat inmiddels veel verder dan het ‘merkteken dat de vaargeul aangeeft’. Het begrip baken is aan de vaargeul ontsnapt.


De schoorstenen van de voor het rivierengebied typische steenfabriek hadden, zeker vóór het radartijdperk, ook de functie en betekenis van bakens voor de schippers en bezoekers van het gebied. Maar evenzogoed functioneren kerktorens, bruggen, grote gebouwen en opvallende landschappelijke situaties als bakens voor allen die zich door het landschap begeven. Niet per se om aan te geven waar een ‘vaargeul’ zou zijn maar om zich te kunnen oriënteren, zich te kunnen positioneren ten opzichte van het herkenbare object. Dat is het eerste en belangrijkste criterium van een baken, het moet een zichtbaar en herkenbaar object zijn om zo ruimtelijk houvast te kunnen bieden.

Niet alleen volgens Rijkswaterstaat maar ook volgens de struiners in het gebied’wemelt’ het van de bakens langs de Waal. Zij doelen dan niet op de merktekens die de vaargeul aangeven maar op allerlei zichtbare elementen zoals molens, kerktorens, bomen, schoorstenen, dijkhuizen, waterfronten, dijkbochten, sluizen, uitwateringen, kribben en dergelijken die verleiden tot het vertellen van verhalen op de struintochten door de uiterwaarden. Achter ieder baken schuilt een verhaal en ieder verhaal ligt opgeslagen in een baken. We zouden daaruit kunnen afleiden dat er geen behoefte aan nieuwe bakens bestaat maar dat is geenszins het geval. In het landschap ontstaan voortdurend nieuwe verhalen die verteld kunnen worden, die bakens kunnen veroorzaken waarmee nieuwe betekenissen in het landschap zichtbaar worden.

Aan het criterium zichtbaarheid kun je een relatief formele toetsing koppelen. Voor wie, vanaf waar en hoe moet het zichtbaar zijn. Maar het begrip herkenbaar bevat al meerdere lagen. Want hoe moet het baken herkenbaar zijn, in zijn zichtbaarheid, materialiteit, functie of betekenis? Zingeving, zo stelt de stadssocioloog Kevin Lynch, is weinig relevant voor de herkenbaarheid omdat de vele ruimtegebruikers zeer uiteenlopende betekenissen hechten aan de bakens in de gebouwde omgeving. Zo hoor je van christelijke mensen wel eens dat ze Jezus zien als een baken in hun leven, hun houvast. Maar atheisten of aanhangers van andere religies zullen bij het zien van een beeld van Jezus niet die gevoelens hebben.

Maar als dat beeld van Jezus bovenop een berg in Rio de Janeiro de hele skyline van de stad domineert zal iedereen hem op zijn eigen wijze als een baken beschouwen, ongeacht religieuze voorkeur. Een goed baken kan dus meerdere betekenissen in zich opnemen, domweg vanwege zijn ruimtelijke dominantie.



Hetzelfde geld voor kerktorens die vroeger van veraf de plaats van het huis van god herkenbaar maakten maar die in onze ontkerkelijkte samenleving meer een oriënterende en cultuurhistorische functie hebben.   Om u een voorbeeld van een actueel baken te geven dat niet verbonden is met het rivierengebied wil ik u even meenemen naar mijn huidige woonplaats rotterdam.

De Mevlana Moskee in Rotterdam West fungeert daar namelijk keer op keer als een baken in mijn aanwijzingen voor bezoekers die nog niet afhankelijk van een TomTom zijn. De pastelkleurige moskee is een markant gebouw waarin de verwijzingen naar herkenbare historische moskee architectuur op bijna disney-achtige wijze zijn uitgevoerd. Het gebouw was vóór haar oplevering in 2001 al in het nieuws toen een stuk betonnen minaret door de harde wind van het gebouw werd geblazen. Deze aanvankelijke bekendheid werd al snel door de wereldgeschiedenis ingehaald. De moskee werd namelijk kort ná de gebeurtenissen op 11 september 2001 geopend. Sindsdien blijkt de Mevlana moskee het perfecte decor voor actuele nieuwsitems rondom moslims, hun religie, cultuur en terrorisme. Nieuwsploegen zijn er regelmatig filmend waar te nemen, het gebouw duikt als ‘algemene illustratie’ bij items in de media op en fungeert recentelijk zelfs in een zogenaamd tussenfilmpje op de publieke omroep.   Als we de situatie rondom dit actuele prominente baken in de stad Rotterdam analyseren komen we tot een aantal fenomenen. Ten eerste staat er een oprechte ambitie aan de basis van dit baken. Het was de Moskeevereniging Mevlana die een prachtige moskee in de stad wilde bouwen voor haar gelovigen en met die ambitie met de gemeente in gesprek ging. De Vereniging streefde naar de oprichting van een sterk icoon voor de door haar beleefde religie. Een moskee mag alleen gesticht worden op grond die voor eeuwig in eigendom is, een eis die de locatiekeuze in het door erfpacht gedomineerde Rotterdam enigszins bemoeilijkte. De gemeente vond een geschikte plaats in een sterk verrommeld gebied en zette de moskeebouw in als een structurerend element. Rondom de moskee werd het hele gebied heringericht en zo opgekalefaterd. De opening van het markante gebouw viel samen met wereldschokkende gebeurtenissen rondom terrorisme waardoor de moskee plotseling voor velen een symbool werd voor dit zich met de Islam profilerende terrorisme.



Van een hele andere orde maar wel een van de meest sterke bakens in de gebouwde omgeving van de laatste vijftien jaar die ik ken zijn de McDonalds-borden die nog steeds toenemen langs s’rijks autowegen. Al ben je verstokt vegetarier, praktiserend hindoe of hater van junkfood, de gele m op de hoge paal staat gebrand op je netvlies. De gele M is een baken voor de snelweggebruiker, of dat die nu een hamburger eter is of niet. De gele M is uiterst zichtbaar, deelt de route in in behapbare delen en biedt zo houvast aan de snelwegreiziger.

Vanaf begin jaren negentig heb ik de opmars van de gele M’s gemonitord. Het bedrijf maakt het je daarin overigens zeer eenvoudig. Ze geven namelijk plattegronden van nederland uit waarop al hun filialen staan afgebeeld. Vanaf de eerste plattegrond toonde deze kaarten al onverbloemd de ambitie van het bedrijf, namelijk: een volledig landelijke dekking. Altijd een macdonalds in de buurt. Met hun vestigingen langs de snelwegen deelden ze het landschap in in zoals eerder gezegd behapbare porties route. De grote gele eM’s op de paal zijn noodzakelijk omdat de automobilist al ver vantevoren attent gemaakt moet worden op de aanwezigheid van deze snackverkoper. Hij moet immers tijdig afslaan. Geel is de huiskleur van het bedrijf, ooit ontstaan als Golden arches, maar geel laat zich eenvoudiger reproduceren en contrasteert ook fel met de blauwe lucht. Vanuit praktischer overwegingen en commerciele motieven zijn bakens in ons landschap geplaatst die misschien wel de aanwezigheid van deze hamburgergigant in ons land ruimschoots gaan overleven.

Nog een voorbeeld, wel aan het water maar niet in nederland. In de hoofdvestiging van de Allianz verzekering in berlijn, aan de spree, ontstond in de jaren negentig het plan om het kantoor met een opvallend kunstwerk te markeren. De kunstenaar Josef Borofsky ontwierp daarvoor de Molecule man. Deze dertig meter hoge metaalsculptuur van drie doorboorde mannen verbeeld dat hoewel we heel stabiel lijken, we eigenlijk allemaal kwetsbaar zijn. Door zijn manifeste aanwezigheid in de rivier sinds 1997 is het sculptuur absoluut een herkenningspunt geworden.

Maar in 2004 werd er vlak bij deze molecule man een zwemmend zwembad geopend dat inmiddels als baken het kunstwerk ruimschoots is voorbijgestreefd. Het zogenaamde badeschiff is een tot zwembad omgebouwd schip dat in de zomermaanden voor publiek geopend is. Door zijn meervoudige betekenis en gebruik, en zijn curieuze verschijningsvorm van de bak met strak blauw water temidden van de troebele rivier, is het badeschiff inmiddels tot een veel sterker herkenningspunt uitgegroeid.

Wanneer we uit de analyse van deze bakens in de bebouwde omgeving de criteria voor de oprichting van nieuwe bakens filteren dan vinden we er drie:

• Reden voor oprichting: een eigen noodzaak - Het bouwwerk dat als een baken functioneert is niet louter alszodanig opgericht. De eerdergenoemde moskee wil weliswaar een baken zijn voor haar gelovigen maar verwijst daarin vooral naar zichzelf als gebedsplaats. MacDonalds propageert wellicht vooral te streven naar een bijdrage aan onze cultuur maar wil eerst en vooral zoveel mogelijk hamburgers verkopen. De reden voor oprichting kan dus liggen bij een relatief kleine groep initiatiefnemers en louter voor eigen nut zijn.

• Betekenis: meervoudige betekenissen (opdoen) - Het bouwwerk wordt weliswaar vanuit de betekenis van de initiatiefnemers geconcipieerd maar staat verder open voor allerlei betekenissen van andere beschouwers. Deze kunnen negatief zijn, zoals in het voorbeeld van de Mevlana Moskee vaak, of ook positief. Ook voor de verstokte vegetarier is de gele M een baken. Ook kan de betekenis puur functioneel en formeel zijn, zoals het houvast bieden voor de positiebepaling of de route verdelen in overzichtelijke stukken. De betekenis kan dus meervoudig zijn en zelfs puur functioneel en formeel. Posititief of negatief zijn bovendien veel minder belangrijk dan sterk of zwak.

• Zichtbaarheid: ruimtelijke dominantie - Het bouwwerk neemt een vaste, zichtbare of zelfs dominante plaats in temidden van haar omgeving waarbinnen zij opvalt door te contrasteren. Dat is altijd relatief en afhankelijk van haar ruimtelijke context.   Deze analyse beschouw ik als de regels voor een ‘Making of’ van het toekomstige baken. Voegen we daarbij de criteria Welke de jury van de prijsvraag vorig jaar hanteerde zoals • een relatie met het water, een • relatie met de historie van de locatie. Daarnaast vonden ze de • belevingswaarde voor de burgers en • het draagvlak in de regio van groot belang maar het allerbelangrijkst vonden zij de • originaliteit van de ingreep en de  hoge artistieke kwaliteit en bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit. Dan kunnen we rondom de Waal preciezer gaan kijken naar situaties waar de oprichting van een baken mogelijk is. Zoals gezegd zijn de aanleidingen talrijk. Aan de opdrachten die vervolgens ontstaan gaan we zo veel mogelijk prijswinnaars koppelen. Op basis van de dan steeds concreter wordende mogelijkheden kan een masterplan worden opgesteld van de gewenste ruimtelijke aaneenschakeling van bakens in het landschap.

Maar zover is het nog niet: het gebied is groot en de aanleidingen talrijk. Ik wil u echter hartelijk uitnodigen om in november kennis te nemen van het resultaat van mijn zoektocht naar nieuwe bakens aan de rivier.